Historie van S.V. Quercus

Over ons

Quercus bestaat al sinds 1954, mede hierdoor heeft onze vereniging een lange maar vooral interessante geschiedenis met veel hoogte- en, helaas ook een paar, dieptepunten.

In den beginne…

Het verhaal begint in 1953 toen onze opleiding nog geen echte school was, maar meer een soort cursus waarbij men twee keer voor een periode van 5 maanden in Arnhem was. Tussen deze 2 periodes was men gedurende 7 maanden elders in den lande. Men miste dus de continuïteit die nodig was voor de oprichting van een studentenvereniging. Maar in 1953 kwamen er tussen studenten en de directie van de toenmalige opleiding van de Heidemaatschappij gesprekken op gang over de oprichting van een schoolvereniging. Die gesprekken waren de aanleiding voor het openen van een recreatieruimte op 27 oktober 1954. De officiële opening geschiedde door de toenmalige directeur van de opleiding, De heer Smits. Deze datum geldt sindsdien als officiële oprichtingsdatum van onze huidige Studentenvereniging.

Nadat op 21 januari 1955 de eerste vergadering van de “Schoolvereniging der Nederlandsche Heidemaatschappij” onder voorzitterschap van Peter Stork had plaatsgevonden, maakte Quercus op gezette tijden gebruik van de kantine op school en de kantine van de Heidemaatschappij aan de Dalweg. Daar kwam men in de weekeinden bijeen om een glaasje fris en een knakworstje te nuttigen. Ook werd er menigmaal een stok kaarten uit de kast getrokken om de avond nog enigszins zinvol door te komen. De directie van de Heidemaatschappij verleende vervolgens een renteloos voorschot van fl. 1000,-, waarmee het mogelijk werd om het initiatief voort te zetten.

In de tweede helft van de jaren vijftig werd het personeel van de school aangevuld met twee personen die van groot belang bleken voor de vereniging: de heer Van der Bregge, als conciërge, en de heer Scheygrond als amanuensis. Op advies van deze twee heren zijn diverse positieve veranderingen op de school en binnen de vereniging doorgevoerd. Het beruchtste voorbeeld hiervan is de Boerenkoolmaaltijd. De eerste Boerenkoolmaaltijd werd in 1958 genuttigd, en bestaat ondanks een aantal hoogte- en dieptepunten nog steeds.

Bloeiperiode met vlag en baret

De jaren zestig waren een periode van grote bloei voor Quercus. Het ledenaantal nam sterk toe, en er werden een aantal belangrijke besluiten genomen die tot op de dag van vandaag merkbaar zijn. Zo werd in 1959 het ontwerp van de heer Van Esch als verenigingsvlag gekozen en in 1960 werd besloten tot de dracht van de baret. Zodoende konden de leden herkenbaar en gemeenschappelijk naar buiten treden. De invoer van de baret ging echter niet zonder slag of stoot; tijdens één van de vergaderingen komt er commentaar op het ontwerp van de baret. Men zou “voor joker” lopen met dat ding op de kop. Bovendien vroeg men zich af waarom de voorzitter niet altijd te zien was met zijn baret op het hoofd. Als antwoord op het commentaar werd gesteld dat je alleen voor joker zou lopen als je je niet echt bij de vereniging thuis voelde. Maar dan waren er nog de leden die niet iets wilde dragen wat afgekeken was van de Hooglanders, zij droegen liever een “gewoon” hoedje. Uiteindelijk werd na een lange en felle discussie geconstateerd dat men met een gewoon hoedje al snel zou opgaan in de massa van hoedjesdragend Nederland. Met een baret op het hoofd zouden de leden in de zuil “bijzondere gevallen” terecht komen.

Op 24 Januari 1962 werd een zeer belangrijke ledenvergadering gehouden. Er moest gestemd worden over een goede naam voor de vereniging. Er werd lang gedebatteerd over verschillende namen, voors en tegens werden tegen elkaar afgewogen en uiteindelijk werd er gestemd. Na drie zeer langdradige stemmingsronden werd uit namen als Sylvicultura, Terra et Aqua, Boscuul en Sater uiteindelijk gekozen voor de enige echte verenigingsnaam: Quercus. In 1963 werd ook het eerste dispuut opgericht met de naam Maesdro.

Het was ook in deze periode dat men bij een verbouwing en graafwerkzaamheden in Sonsbeek op een aantal boogwerken stuit. Onderzoek wees uit dat men te maken had met dichtgemetselde wijnkelders. Op initiatief van Jean Thie werd de mogelijkheid onderzocht om op deze locatie in Sonsbeek een echte verenigingsruimte te realiseren. De kantine deed bij de meeste leden toch wat kil aan en het was tijd voor verandering. Jean Thie weet bij de Heidemaatschappij wat geld los te peuteren om het meest noodzakelijke werk voor de nieuwe verenigingsruimte te kunnen verrichten. Eerst moest de hele kelder waterdicht gemaakt worden en moesten onnodige obstakels worden gesloopt. Vervolgens moest er een nieuwe vloer worden aangebracht en – niet te vergeten – een bar worden gebouwd.

Witte_villa_in_sonsbeek_arnhem_2016.jfif

De ‘witte villa’ in Sonsbeek Park te Arnhem

Er volgde een tijd van wilde feesten, nachtelijke jachtpartijen in het park en zo nu en dan een zwemuurtje op de vloer van de sociëteit. De jachtpartijen van weleer waren overigens niet geheel vruchteloos. Eens kwam er een ijverige agent de studenten waarschuwen voor stropers in het park, terwijl een verdieping lager in de kelder een zojuist geschoten haas werd gevild.

Het was in het jaar 1963 toen de heer C. Smits als directeur van de school werd opgevolgd door de heer Bierma. Voordat de nieuwe directeur kon toetreden tot het schoolgebouw, werd hij nog even apart genomen door de baas van de Heidemij. Het bleek namelijk dat één van de studenten die van stage zou terugkeren naar school voor de afronding van zijn studie, nooit lid was geweest van Quercus! De heer Bierma werd naar school gestuurd met de veelzeggende woorden: “Doe daar wat aan!”.

Een gesprek met de betrekkende student volgende. De strekking hiervan was dat je toch eigenlijk niet kon afstuderen zonder lid te zijn van Quercus. En inderdaad, voordat deze student (P. de K.) afstudeerde, werd hij lid van de vereniging.

Ondanks het florerende aantal leden had Quercus ook in die tijd al te kampen met “niet-actieve leden”. Dit werd als een ernstig probleem gezien, en er werd tijdens vergaderingen zelfs wel eens geopperd om dit soort leden te royeren. Zover is het echter nooit gekomen. Ondertussen groeide het keldertje van Sonsbeek uit tot de spil van het Quercus-gebeuren. Er was een televisiehoek, een doka en allerlei zaken die tot verhoging van de gezelligheid konden leiden. Ook het personeel van de school was hier vaak tussen de studenten te vinden. In 1964 bedroeg de begroting voor het 2e Quercuslustrum 800 gulden. Een groot verschil met de wat meer recentere begrotingen…

Happening in schroot

In 1966 werd in park Sonsbeek een beeldententoonstelling gehouden. Hierbij deed de kelderruimte van Quercus dienst als restaurant. Hierdoor was de vereniging genoodzaakt om tijdelijk een andere behuizing te betrekken. Een locatie hiervoor werd gevonden op de eerste verdieping van een leegstaand pand aan de Hommelsche weg, maar dit bleek geen succes. Het pand lekte aan alle kanten en was slechts toegankelijk via allerlei nauwe trappetjes en gangetjes. Op drukke avonden was het meer regel dan uitzondering dat men zich omhoog moest worstelen tegen een lading bier dat van de trap af kwam stromen. Met de terugkeer naar de vertrouwde kelder in Sonsbeek behoorden deze situaties (voorlopig) weer tot het verleden.

Vanzelfsprekend kon Quercus deze beeldententoonstelling niet ongemerkt voorbij laten gaan. Voor de opening waren door de organisatie tal van prominenten uitgenodigd, waaronder de minister van Cultuur, Recreatie en Maarschappelijk werk, de heer Vrolijk. Het gezelschap volgde de uitgezette route. Een licht gevoel van onbehagen maakte zich van de groep meester bij de aankomst bij beeld nr. 444 van de heer S. Quercu, “De Happening in Schroot”. Dit beeld kwam nergens in de catalogus voor, en de schuld hiervan werd ook al aan de drukker toegedicht. Volgens de provinciale Zeeuwsche Courant van 27 mei 1966: “Wat een spanning en dynamiek!” Tenslotte werd duidelijk dat de creatie, die een nieuwe stroming in de contemporaine kunsten leek in te luiden, een stunt was van Kees Duinken en Hans Smit. Het “bedrog” werd ontdekt door drs. R.W.D. Oxenaar, directeur van het Kröller Möllermuseum en lid van het organiserend comité. Meteen gaf hij opdracht om het beeld te laten verwijderen, maar op advies van een cameraman heeft Hans Smit het beeld vervolgens ijlings aangeboden aan de minister. Deze kon het aanbod niet afslaan, maar het beeld meenemen was ook geen optie. Op zijn beurt droeg de minister het beeld over aan drs. Oxenaar, die het toen maar heeft laten staan en na de expositie overdroeg aan Quercus. “De Happening in Schroot” is sindsdien een tijdlang te bewon-deren geweest voor de Terp, waar nu de MBCS staat, en staat tegen-woordig trots ter hoogte van de ingang van diezelfde MBCS.

Pas in 1969 trad de eerste vrouwelijke student, Mies Batenburg, toe tot onze opleiding. Quercus was een echte mannen-vereniging. Dit was ook het jaar dat het 3e lustrum op grootse wijze werd gevierd met onder andere een symposium waarop een aantal prominente gasten aanwezig waren, zelfs iemand van het koninklijk huis! ‘s Avonds was er een groot feest in avondkleding op kasteel Doornen-burg. Tevens werd tijdens dit lustrum op passende wijze afscheid genomen van de heer Van der Breggen, die wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd de school ging verlaten. “Zijn jongens” haalden hem op van zijn woning met een koets en zorgden voor een gedenkwaardig afscheid.

Eind zestig en begin zeventiger jaren waren er ook al contacten met andere Arnhemse studenten-verenigingen. Een pikante brief-wisseling uit 1969 meldt dat het HTS-corps Mitesa zeer verbolgen was over het feit dat Quercusleden een piano uit hun sociëteit hadden gedonderd…

La Bordelaise

Het was tevens begin jaren zeventig dat er gezocht werd naar een nieuwe sociëteit. Na lang speurwerk was het oog gevallen op “La Bordelaise”, een oude nachtclub nabij station Velperpoort. Na menig vergadering werd besloten dat dit een goede locatie zou zijn en in 1971 is men verhuisd naar deze residentie. Hiermee begint een nieuw hoofdstuk in het bestaan van Quercus, want voor het eerst in de geschiedenis heeft Quercus namelijk een eigen sociëteit. Het was vooral een verbetering in díe zin, dat men geen rekening meer hoefde te houden met andere gebruikers van het pand en dat men vrijelijk kon organiseren wat en wanneer men maar wilde. Er werden zelfs enkele kamers verhuurd aan studenten als woonruimte. Grootste nadeel was echter dat de vertrouwde gezelligheid van Sonsbeek en het keldertje moest worden verlaten, en de leden moesten er rekening mee houden dat er nu vlak buiten het hek een drukke doorgaande weg lag. Een aantal zeer actieve leden vertim-merden de binnenkant van het pand zodanig, dat er een prachtige sociëteit ontstond waarin vele feesten gehouden zouden gaan worden. In deze periode slaagde men erin om de cabaretiers van “Farce Majeur” naar Arnhem te halen en voor de sociëteit op te laten treden. Dit veroorzaakte een behoorlijke opstopping op de Velperweg.

Maar niet alles ging voor de wind. Men vroeg zich af of de studentenvereniging in de vorm zoals hij toen was, nog wel goed functioneerde. Er werd veel aandacht besteed aan een eventuele herstructurering van Quercus. Dit leidde wederom tot een heftige Algemene Ledenvergadering waarin veel over en weer gediscussieerd werd. Uiteindelijk werd toch gekozen voor handhaving van de bestaande structuur. Een aantal leden waren het hier niet mee eens en verlieten boos de vergadering. De werkgroep “anders” werd opgericht, en veroorzaakte een behoorlijke deining binnen de vereniging. Soms leek het er zelfs op dat de leden van “Anders” actiever waren dan de andere leden van Quercus. Uiteindelijk bloedde de werkgroep dood toen de leden ervan afstudeerden en de school verlieten.

In 1974 verhuisde de school naar het landgoed Larenstein te Velp. De Quercus activiteiten bleven geconcentreerd rond La Bordelaise, die toen juist geheel verbouwd was. De ligging van de sociëteit aan de rand van het spijkerkwartier gaf wel eens moeilijkheden in de vorm van schermutselingen tussen mannen van Quercus en mannen die in de straten aldaar werkzaam waren. Meestal kon een medelid de boel nog wel sussen als een Querciaan even iets te onvoorzichtig gehandeld had.

Ook werd in 1974 het 4e lustrum gevierd. Deze keer werd het feest iets minder uitbundig aangepakt dan voorgaande jaren, maar desondanks kwam er toch een groot spektakel van de grond met tochten door de stad en activiteiten voor de Arnhemse jeugd. De jaren hierna laten een neergaande trend zien. In 1975 verlieten een groot aantal Quercianen de school en tegelijkertijd werd het steeds minder vanzelfsprekend dat je naast je studie ook nog lid werd van een studentenvereniging. Het gevolg hiervan was dat het ledenaantal plotseling sterk terugliep. Moeilijke tijden braken aan, het sociëteitsbezoek nam af en het vinden van bestuursleden verliep moeizamer.

Opmerkelijk ook was de teloorgang van eigenlijk alle disputen, waarvan sommige het toch ruim tien jaar hadden volgehouden.

Binnen Quercus waren er leden die wat wilden veranderen. Zij richtten het realistisch verbond op, een groep actieve leden die de vereniging van binnenuit wilden veranderen en verbeteren. Hun invloed binnen de vereniging werd steeds groter. Dit leidde er in 1978 toe dat er een bestuur werd gekozen dat voornamelijk bestond uit leden van het “Realistisch Verbond”. Vele veranderingen werden doorgevoerd. Er zouden meer activiteiten ontplooid worden en de sociëteit werd ook toegankelijk voor niet-leden. Ondanks de vele goede ideeën en de inzet van de betrokken mensen veranderde de situatie helaas niet noemenswaardig. De trend kon niet doorbroken worden en het ledenaantal bleef afnemen evenals het sociëteitsbezoek. Omdat de terugloop aan bleef houden zag het er financieel ook steeds minder florissant uit. “La Bordelaise” was niet te handhaven en er werd naarstig gezocht naar een andere residentie.

Onder andere op aandringen van de gemeente Arnhem ging men begin jaren tachtig samenwerken met andere studentenverenigingen uit Arnhem. Één van de doelen van deze samenwerkende verenigingen was het gezamenlijk betrekken van een sociëteit. In 1982 werd met drie andere verenigingen de HBO-sociëteit opgericht aan de Spijkerlaan. Vele feesten volgden, waarvan de feesten van Quercus het grootste succes hadden. Quercus was van de vier verenigingen dan ook de grootste. Nadat het zesde Quercuslustrum in 1984 succesvol was gevierd in een tropische sfeer in de gezamenlijke sociëteit, begon het ledenaantal weer te stijgen. Al spoedig bleek de toenmalige sociëteit “Het Trefpunt” te klein te zijn voor de maandelijkse borreluren, en deze werden verplaatst naar de kapel op het landgoed Larenstein (Deze kapel doet tegenwoordig dienst als mediatheek).

Op koninklijk bezoek

Een absoluut hoogtepunt in 1984 was het bezoek van het dagelijks bestuur van onze vereniging aan koningin Beatrix, prins Claus en kroonprins Willem Alexander. Op huize Ten Bosch werd een eik aangeboden met een bordje, waarop stond dat deze eik door studentenvereniging Quercus was aangeboden. Uiteraard werd bij deze gelegenheid de hergewaardeerde Quercusbaret gedragen. Zoals gezegd zat het ledenaantal weer in de lift, en ook het aantal actieve leden nam gestaag toe. In 1985 werd er zelfs weer een dispuut opgericht dat wij tot op de dag van vandaag nog steeds kennen: “Heerendispuut Conventus”.

Terwijl het goed ging met Quercus, ging het niet goed met “Het Trefpunt”. In het bestuursjaar 1986-1987 werd geconcludeerd dat er naar een andere sociëteit moest worden uitgekeken. Het bestuur van dit jaar deed veel moeite om een nieuwe geschikte ruimte te vinden voor de ontplooiing en exploitatie van Quercus. Via brouwerij Heineken kwam men terecht in een steegje aan de Rijnstraat, de Drie Haringenplaats. Daar stond een prachtig mooi pand van de heer Joop de Jager: café “De Zaag”. Na bemiddeling van de brouwerij kon Quercus deze residentie betrekken als sociëteit van de studentenvereniging. Het nieuwe pand, waarvan gezegd wordt dat de fundamenten uit 1403 stammen, werd tijdens de kennismakingsweek van 1987 ingehuldigd. Tegelijkertijd met de ingebruikneming van de sociëteit aan de Rijnstraat 63/64 is ook het tappersgilde van Quercus opgericht en hebben de diskdoggies een eigen hoek gekregen om dansmuziek ten gehore te brengen.

Om de sociëteit gebruiksklaar te maken was een aantal actieve leden en bestuursleden de hele zomervakantie druk geweest met verbouwen. Mede dankzij de geweldige uitstraling van deze sociëteit klom het aantal leden op tot bijna vijfhonderd. Dit betekende echter niet dat de kwaliteit van de vereniging en het aantal actieve leden ook zo drastisch was gestegen. Het daadwerkelijke bezoekersaantal bleek niet veel hoger dan voorheen, en alleen de donderdagavonden werden geregeld druk bezocht. Door het bestuur en de activiteitencommissie werden meer en meer feesten georganiseerd om de leden bezig te houden. In deze jaren zijn de traditionele toppers ontstaan, zoals koninginnedag en oud & nieuw. Groot succes was ook lange tijd het Open Podium, waar de getalenteerde Quercianen hun kunsten konden vertonen. In deze periode werd ooit tijdens de paasvakantie door de studentenvereniging uit Wageningen een lifttocht georganiseerd die ook langs de Quercussociëteit en andere verenigingen leidde. Toen bleek dat we een erg gezellige sociëteit met allure bezitten, waar menigeen tot op de dag van vandaag nog trots zijn of haar biertje nuttigt.

Het studiejaar van 1988 begint opmerkelijk goed met een grandioze kennismakingsweek. Na deze week telt Quercus maarliefst zevenhonderd leden, waarvan er uiteindelijk nogal wat afvielen door wanbetaling. Hoe het ook zij, Quercus was groter dan ooit.

In deze florerende periode trad ook ineens een zeer provocerend kandidaat-bestuur naar voren: de VVP (Van Vliet Productions) Dit gezelschap had zich ten doel gesteld dit jaar eens een gezonde verkiezingsstrijd op poten te zetten. Een bewogen verkiezingsstrijd was het gevolg. Zaken als sloopauto’s, versieringen, broodjes Van Vliet en opblaaspoppen werden voor de dag gehaald. Het uiteindelijke doel van dit bestuur was echter niet om gekozen te worden, maar haar inzet kwam de concurrentie tussen de andere kandidaat-besturen wel ten goede. Enkele weken later brak het 34e Dies Natalis aan met een groot straatspektakel, schitterende decors en een fantastisch eindfeest.

In deze hoogtijdagen had het bestuur zich voorgenomen om van het zevende lustrum een feest te maken zoals nog nooit eerder vertoond was. Er werd een speciale lustrumcommissie in het leven geroepen, waarvoor geen leden voor hoefden te worden gevraagd, maar eerder moesten worden afgewezen. De animo was groot. Het bestuur zat nog maar een dag in het zadel toen er al meteen problemen waren. Jaarclub Sfinx van de SV Roderick had de brutaliteit gehad om het Quercus-naambord van de gevel te plukken. Quercus is natuurlijk altijd in voor een geintje, maar iets in het geniep weghalen (de sociëteit was op dat moment immers gesloten), dat gaat te ver.

Een zware delegatie toog richting dostudentenvereniging Roderick om eens eventjes te gaan “praten”. De jongetjes van Roderick zagen de bui al hangen, en begonnen direct grote hoeveelheden bier aan te dragen, met de mededeling dat het allemaal om een misverstand ging. Misverstand of niet, er werd medegedeeld dat als het bord niet in de komende week zou hangen, het bestuur de 600 leden niet in bedwang zou hebben en wat dan de gevolgen waren moest Roderick zelf maar zien. Na nog wat biertjes, ze waren tenslotte gratis, wilde de delegatie vertrekken. Toen bleek dat er met knikkende knieën besloten was om het bord maar meteen mee te geven. Later in datzelfde jaar ontstonden echter nog leuke competities en activiteiten met Roderick, zoals bierestafettes, klaverjascompetities en dartswedstrijden.

Zo’n vijftien jaar geleden ontstonden er overlegrondes met het College van Bestuur van de school en de andere studentenvereniging(en). Hieruit kwam naar voren dat het geen kwaad zou kunnen als de verenigingen nauw gingen samenwerken en daarmee als één sterk blok naar het bestuur van de school konden optreden. Onderwerpen als het verkrijgen van faciliteiten en het krijgen van een eigen verenigingshok zouden dan meegenomen kunnen worden in de nieuwbouwplannen van de school. Ook het gebruik van de aula voor feesten zou beter bespreekbaar worden wanneer de verenigingen nauwer zouden samenwerken. Daarentegen was en is Quercus tot op de dag van vandaag erg gesteld op haar eigen cultuur en structuur van haar vereniging. Fuseren is tot op heden voor de meeste leden nog steeds een taboeonderwerp.

Eind jaren tachtig werd de tendens meer en meer dat de sociëteit nagenoeg elke dag open was en dat er legio activiteiten werden georganiseerd. Met het betrekken van het huidige pand ontstond dan ook de noodzaak om de exploitatie van de sociëteit gestructureerd aan te pakken. Een sociëteit van dit kaliber dient goed bestuurd te worden. Naast de inkoop van drank en spijzen en het onderhoud van de inventaris moesten er ook overeenkomsten gesloten worden met de bierleverancier. Door het bestuur 1987/1988 werd daarom stichting “De Drie Haringen” opgericht. Deze stichting had en heeft nog steeds als doel: “het exploiteren van een societeit ten behoeve van de Studentenvereniging Quercus, en het ten behoeve van leden dier vereniging ook elders verzorgen van partijen, recepties en andere bijeenkomsten (…)”

De stichting is vernoemd naar de drie haringen die afgebeeld staan op de gevelsteen boven de hoofdingang van de sociëteit. Er is wel enig voorstellingsvermogen voor nodig om op deze steen drie haringen te herkennen, omdat de steen inmiddels behoorlijk is aangetast. De stichting is opgericht op 15 april 1988, en haar bestuur bestaat uit vijf leden. Drie van deze bestuursleden zijn afkomstig uit het bestuur van Quercus.

Roaring nineties

De jaren negentig zijn kortweg roerig te noemen, zowel in positieve als in negatieve zin. Laten we beginnen bij de positieve kant. Tijdens de eerste helft van dit decennium zijn er vier disputen opgericht, waarvan er drie nog steeds bestaan: het Damesdispuut “Gaudeamus” (1991), het Nautisch Cercle “Amerigo Vespucci” (1992), en het Helicondispuut “Myosotis” (1995). Het gemengd dispuut “Totalis” dat in 1994 opgericht werd, moest helaas na enkele jaren het bestaansrecht opgeven. Daarnaast leidde het verplicht stellen van de vereikeling in 1993 tot ruim tachtig nieuwe én vereikelde leden. Helaas echter kwamen er vanuit de gemeente alsmaar strengere eisen. De nachtvergunning – de sociëteit mocht toen tot vroeg in de ochtend open blijven – werd niet meer verleend en langzamerhand moest Quercus dezelfde sluitingstijden aanhouden als de kroegen op de Korenmarkt. De herrie in en om de sociëteit werd sommige omwonenden te gortig en men begon steeds meer te klagen. De gemeente Arnhem gaf hier gehoor aan en begon steeds strengere eisen te stellen met betrekking tot de geluidsoverlast. Bovendien klaagden de leden over het “rookhol” waar de sociëteit in veranderd was, men wilde meer frisse lucht. Dit alles leidde zo’n negen jaar geleden tot de grote taak voor het toenmalige stichtingsbestuur om geluidsisolatie en een afzuiginstallatie aan te schaffen en aan te leggen. Sinds 1996 voldoet sociëteit “De Drie Haringen” weer helemaal aan de normen.

Dat de negentiger jaren “Roaring” waren, is niet alleen te danken aan de grote verbouwing die de sociëteit heeft doorgemaakt. Ook op organisatorisch niveau werden veranderingen doorgevoerd. Het Stambestuur (94/95) zag de noodzaak om het aantal bestuursleden terug te brengen van twaalf naar zeven. Het doel hiervan was het structureren van de bestuursvergaderingen en zodoende meer sturing te kunnen geven aan de actieve leden. In de twee volgende jaren bleek echter dat het besluit toch iets te overhaast was genomen; Uit de statuten van stichting “De Drie Haringen” bleek dat er drie bestuursleden van die stichting zitting dienen te hebben in het Quercusbestuur. Dat aantal was juist teruggebracht door de vereniging naar slechts één. Na deze correctie is het aantal bestuursleden op het huidige optimum gekomen van negen. Niet alleen op organisatorisch vlak vonden er veranderingen plaats, maar ook in technologisch opzicht is er veel gebeurd. Eerst was daar de introductie van de “chipknip”, die zo gretig is gebruikt door de leden dat hij nadien in een stoffig hoekje op de bestuurszolder is beland. En of dat nog niet genoeg was, voerde Larenstein in 1997 het projectonderwijs in onder de noemer van vernieuwend onderwijs. Dit heeft, tezamen met de nog meer beperkte studiebeurs, grote impact gehad op Quercus. Waar vroeger 21 studiepunten genoeg waren om zonder leningdreiging je volgende jaar in te rollen, werd er nu plots meer inzet geëist op het studievlak. Zonder twijfel is dat de reden waarom niet meer door meerdere besturen gestreden wordt tijdens de verkiezingscampagnes, maar het sindsdien meer een lobby is geworden door het zittende bestuur om een passende groep te formeren.

De tweede helft van het laatste decennium van het millennium stond in het teken van afscheid. Allereerst werd op 5 april 1995 afscheid genomen van de heer Ko Koole. De heer Koole was docent hydrologie en stromingsleer op de BCS en later dus ook op Larenstein. Dat de deze docent een zwak had voor Quercus bleek wel tijdens de colleges die hij gaf op de dagen dat de Quercusborrel werd georganiseerd. De inhoud van die colleges dwaalde meestal snel af naar het komende borreluurtje. Een jaar later, in mei 1996, verliet Henk Drenthen op 65 jarige leeftijd het Larensteinse landgoed om van een welverdiend pensioen te gaan genieten. Naast zijn inzet voor Quercus wordt de heer Drenthen ook geroemd om zijn luchtige taalgebruik. Zijn Autocad-colleges werden levendig door adviezen om vooral maar op de “Enter te Hengsten”, en wanneer een individu links ging, waar Henk eigenlijk rechts wou, zou hij deze wel eens “Even tussen de deur nemen”. Dat laatst genoemde heer tot op de dag van vandaag het erelidmaatschap draagt, geeft aan hoezeer de studenten en (zeker deze) docenten het belang inzagen van Quercus en haar relatie met docenten. Studeren hoeft niet altijd leuk te zijn, maar je kunt het zeker zo aangenaam mogelijk maken!

Quercus en haar kennismakingsweek namen afscheid van een geliefde kamplocatie: De Beemd. De gemeente Rheden achtte het noodzakelijk om deze vol te bouwen met in haar ogen schitterende bedrijfspanden. Voor de KMC een grote tegenvaller, omdat de locatie in de Zuid-Velpse uiterwaarden uitermate geschikt was door het dunbevolkte karakter. De beperkte overlast die dit met zich meebracht, leidde er op gegeven moment zelfs toe dat de meegesleepte geluidsinstallatie kon tippen aan de gebruikelijke versterking die gebruikt werd op koninginnedagen. Er werd uitgeweken naar Beekhuizen, waar met te maken kreeg met een heel ander slag bewoners in de vorm van everzwijnen en ander wild. Onder toezicht van de plaatselijke natuurbeheerder was Quercus weer overgeleverd aan strenge regelgeving. Na een tussenstop op de Waterberg, is de kennismakingsweek sinds 2003 weer teruggekeerd op de voor haar zo vertrouwde locatie achter de kapel op het Landgoed Larenstein.

Quercus zou Quercus niet zijn, als haar leden in deze tijd van afscheid de creatieve geest ontbeerden om tot ludieke acties te komen. Het Duck-bestuur (98/99) luidde het nieuwe jaar in door met een heuse deux-chevaux de aula van Larenstein binnen te rijden. Dit tot grote ontsteltenis van Arboricultura, die met kunst en vliegwerk nog hadden geprobeerd om de deur te barricaderen. De van tevoren ingelichte conciërges waren er als de kippen bij om het aangebrachte kettingslot vakkundig te verwijderen met een betonschaar. Eens te meer bleek het belang van een goede band tussen de Quercianen en de personeelsleden van de school. Nationale pers werd gehaald met Swing 2000, waarbij een geslaagde poging is gedaan om het wereldrecord familieschommelen te verbeteren. Deze recordpoging kreeg enige tijd later een vervolg in het wereldrecord stoepkrijten. Na 2000 is het aantal (nieuwe) leden echter voor een aantal jaren achtereen wederom sterk omlaag gegaan.

Reunistenvereniging Quercus

Het ledenaantal zakte zelfs zover weg, dat enkele reunisten van Quercus het noodlot niet af wilde wachten. Men was bang dat wanneer de vereniging het niet overleven, er ‘niets’ meer zou zijn wat de Quercianen met elkaar bindt. Op 28 april 2006 is daarom door Frank Willemen, Mathijs Buddingh’ en Annemieke op ’t Hof de ‘Vereniging Reunisten Quercus’ opgericht. Tijdens de viering van Koninginnedag dat jaar zijn de eerste reunisten lid geworden van onze eigen reunistenvereniging; het werd een succesvolle aftrap. De RVQ organiseert sindsdien tweemaal per jaar een societeitsavond, waarvan één tegelijk met haar jaarlijkse Algemene Reunisten Vergadering.

Het jaar 2006 bleek op meerdere vlakken een succesvol jaar te worden. Want hoewel Quercus in de zomer van dat jaar een dieptepunt bereikte in haar bestaan, werd de kennismakingsweek een onverwacht succes. Quercus had het in dat jaar voor elkaar gekregen Larenstein ervan te overtuigen dat een 5-daagse kennismakingsweek – met een vol educatief, sportief en recreatief programma – een absoluut noodzakelijk ingredient is voor een succesvolle week, zowel voor de hogeschool als voor de studentenverenigingen. Een overwinning voor Quercus. Het enthousiasme van deze overwinning werkte aanstekelijk en werd succesvol overgebracht op even zo enthousiaste sjaars. De KMW van 2006 werd het jaar van ‘G-A-Y-B-A-R’ en ‘G-R-A-T-I-S-F-U-S-T-A-U-B’ in grote letters, op de achterpanten van sjaarshirts van het Quercus kampterrein in de soos. Het was het jaar van ‘sms Bornia-UIT’ naar de 06 van de voorzitter van Arboricultura. Kennelijk was het weer ‘Quercus-AAN!’

Het succes van 2006 bleek gelukkig niet eenmalig en we kunnen anno 2010 zeggen dat het de opmars is van het succes waar we juist nu zo trots op zijn. Quercus heeft zijn identiteit teruggevonden. Realiserend dat het de disputen en jaarclubs zijn die Quercus in de moeilijke jaren niet in de kou hebben laten staan, geeft hen dat juist nú de vrijheid te doen waarom zij dispuut, jaarclub of genootschap zijn geworden.

Anno 2011 zijn we aangekomen in het jaar dat Quercus al meer dan 55 jaar bestaat. En het is overduidelijk: Quercus gaat dòòr! We hebben in 2009 een mooi lustrumfeest gehad in de gymzaal van de oudbouw, de RVQ heeft een netwerkdag en feest voor haar leden georganiseerd in de oude kapel van Larenstein en in 2011 stond nog een heus lustrumweekend in Eersel op het programma, gewoon, tussen alle sociëteitsavonden door. Want de sociëteit is immers de trots van elke Querciaan. We zitten er inmiddels al 23 jaar – Quercus zat nimmer in haar lange geschiedenis zó lang in hetzelfde pand.

Mijn voorganger afsloot met: ‘… Altijd heeft Quercus zwaar weer getrotseerd, wat een belangrijk gegeven is in deze barre tijd. Een tijd die we zeker door gaan komen, daarvoor heeft de Eik diep genoeg geworteld!’. Het is een gegeven dat barre tijden voorlopig weer achter ons liggen.